carrouselschool

Functies binnen de school

Intern Begeleider:

De intern begeleider is verantwoordelijk voor de leerlingzorg. Dit gebeurt door middel van:

  • klassenbezoeken
  • gesprekken met collega’s en ouders  
  • verslaglegging voor de leerlingen die de school al bezoeken

De intern begeleider

  • denkt mee, ondersteunt en adviseert de collega’s met betrekking tot het werken met de leerlingen
  • voert mede controle op toetsen en rapportages
  • coördineert de leerling- en groepsbesprekingen
  • woont indien nodig besprekingen over zittende leerlingen met ouders en/of  ‘derden’ bij, of organiseert deze besprekingen

De intern begeleider 

  • heeft kennismakingsbezoeken met nieuwe ouders
  • draagt indien nodig zorg voor de aanvraag van de Toelaatbaarheidsverklaring (TLV)
  • ziet toe op plaatsing in een passende groep

De intern begeleider levert binnen de school een bijdrage aan de kwaliteitsverbetering.

 

De intern begeleider is betrokken bij het Passend onderwijs. Op verzoek observeert en adviseert de intern begeleider op scholen en KDC’s (kinderdagcentra) over de best passende onderwijsplek voor het kind. 

 

Logopedie op  zmlk school / de Bernardusschool:

De logopedist in het onderwijs is een paramedicus die werkzaam is op een school. Zij valt als paramedicus onder de toepassing van de wet BIG. De logopedist heeft specifieke deskundigheid op het gebied van gehoor-, spraak-, taal-, en communicatieproblemen en gevolgen van deze problemen voor het functioneren van de leerling in de schoolomgeving. Hierdoor brengt de logopedist essentiële en specifieke kennis in het multidisciplinaire team in. Logopedisten in het speciaal (basis-)onderwijs hebben vooral een curatieve taak. De logopedist onderzoekt waar er problemen bestaan op het gebied van spraak en taal en wat dit betekent voor de communicatieve zelfredzaamheid van het kind. Het zijn immers deze gebieden waardoor de leerling onderwijsbeperkingen ondervindt en aangewezen is op dit specifieke type onderwijs. De logopedist zorgt ervoor dat leerlingen optimaal kunnen deelnemen aan het onderwijsproces (NVLF 2009  / position paper 2017)

 

Logopedie in het zml onderwijs

De logopedist werkzaam in speciaal (basis)onderwijs heeft als belangrijkste taak

  • het behandelen van logopedische stoornissen die in relatie staan tot het volgen van onderwijs door het kind.
  • Daarnaast brengt de logopedist het vak logopedie in in het school- , zorg-, en voorlichtingsplan van de school
  • en neemt zij deel aan de professionalisering.

De logopedist besteedt in de logopedische behandeling aandacht aan het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden en/of alternatieve strategieën die het leerproces en socialisatie ondersteunen binnen specifieke situaties die relevant zijn het dagelijks leven van het kind.

De logopedist heeft hiervoor diverse logopedische interventies tot haar beschikking op de volgende gebieden: Spraakperceptie; woordenschat; grammatica; vertelvaardigheden; begrip van gesproken taal; begrip van figuurlijke taal ; sociale aspecten van taal; organisatie van leerstrategieën.

Door logopedie kan het kind in staat zijn

  • Verstaanbaar te zijn voor zijn omgeving, eventueel met behulp van een communicatiehulpmiddel.
  • Nieuwe woorden te leren en de woordenschat uit te breiden
  • Leer- en leesvaardigheden te ontwikkelen
  • De omgeving beter te begrijpen
  • Deel te nemen aan gesprekken met zijn omgeving.

Een kind dat dankzij logopedie meer spraak en taal tot zijn beschikking heeft (of effectief gebruik kan maken van ondersteunende communicatie) functioneert beter in de klas en de thuissituatie en heeft meer kansen in de toekomst.

 

Toegevoegde waarde van de logopedie in zml onderwijs

De toegevoegde waarde van logopedie binnen het zml onderwijs (dienstverband) versus vrijgevestigde logopedie (zorgverzekering) is te vinden in:

  • Intensieve samenwerking in de klas. De logopedist observeert het kind in de klassensituatie en observeert hoe de groepsleerkracht communiceert met het kind en/of de groep. Er vindt veelvuldig overleg plaats tussen groepsleerkracht en de logopedist. Ook heeft de logopedist een consultatiefunctie voor de leerkracht. Door het observeren en coachen in de klas heeft de logopedist meer zicht op de complete leerontwikkeling van het kind. Zo kan zij beter aansluiten bij wat er op school gebeurt (thema’s) en de ontwikkelingslijnen. Doordat de logopedist en de leerkracht hun aanpak afstemmen (preteaching / reteaching) wordt de doorgaande lijn tussen logopedie en klassensituatie versterkt.
  • Multidisciplinair team. De logopedist maakt deel uit van een multidisciplinair team. Zij verricht logopedisch onderzoek, en stelt logopedisch handelingsplan op. De logopedische behandeling maakt onderdeel uit van het handelingsgericht werken (wat aansluit bij de onderwijsbehoeften van het kind) Er vindt regelmatig overleg en afstemming plaats met de leerkracht, intern begeleider en andere betrokkenen.
  • Aanvullend logopedisch onderzoek. Het communicatievermogen van het kind bepaalt de mate waarin hij kan deelnemen aan het onderwijs en de maatschappij. De logopedist brengt dit in kaart door direct logopedisch onderzoek af te nemen en door de impact te bepalen van de spraak- taal-, en /of communicatieproblemen op het leerproces en socialisatie van het kind.
  • Begeleiding en coaching van ouders. De logopedist bespreekt met de ouders het logopedisch handelingsplan dat deel uit maakt van het leerlinggericht behandelplan. De ouders accorderen het logopedisch handelingsplan middels een handtekening. De logopedist richt zich primair op de leerkracht van het kind. Waar mogelijk zal zij samenwerken met de ouders ( en – indien van toepassing - perifeer logopedist) aan het verzelfstandigen van het kind.

 

Indien kinderen met spraak/taalproblematiek geen logopedie aangeboden krijgen in verband met spraak, taal, gehoor en communicatieproblemen, kunnen zij in het latere leven gedrags- en /of leesproblemen ontwikkelen.  De risico’s van het niet inzetten van logopedie bij een kind met spraak/taalproblematiek kunnen zijn:

  • Door een incomplete of verkeerde diagnose kan een kind op een verkeerde vorm van speciaal onderwijs terecht komen en niet de hulp krijgen die het nodig heeft.
  • Leesproblemen op latere leeftijd. Problemen met gedrag.
  • Problemen met sociale contacten. Kinderen met een taalprobleem hebben vaak specifieke problemen bij het leren van de vorm, betekenis en het gebruik van taal.
  • Verminderde onderwijskansen / carrièremogelijkheden.
  • Mentale problemen.

Logopedisch onderzoek

In het SO worden alle nieuwe leerlingen door de logopedist gezien voor een logopedische screening (= kort logopedisch onderzoek). Op grond van deze screening, informatie uit het dossier en gesprekken met de leerkracht en/of de ouder(s) wordt beoordeeld of het kind in aanmerking komt voor logopedische begeleiding. Indien nodig kan er specifieker onderzoek plaatsvinden.

 In het VSO worden nieuwe leerlingen alleen gescreend indien informatie uit het dossier hiertoe aanleiding geeft of indien hierom gevraagd wordt door de leerkracht en/of de ouder(s).

De indicatie voor logopedie wordt elk schooljaar opnieuw bekeken aan de hand van het  opgestelde logopedische handelingsplan.

 

Logopedische begeleiding

De logopedische begeleiding binnen de Bernardusschool kan plaatsvinden

  • Individuele logopedie vindt plaats als de leerling specifieke spraak-, taal-, communicatieproblemen heeft die participatie in het onderwijs en het dagelijks leven ernstig belemmeren. Er wordt gewerkt middels preteaching en reteaching.
  • In klein groepje.

Als de leerling nog duidelijke spraak-, taal-, communicatieproblemen heeft die de participatie in het onderwijs en het contact met de andere leerlingen belemmeren kan er door de logopedist gekozen om in een klein groepje logopedie te geven. Ook nu wordt de indicatie voor individuele logopedie elk schooljaar opnieuw bekeken aan de hand van het  opgestelde logopedische handelingsplan. Door het werken in een klein groepje met vergelijkbare logopedische problemen krijgt ook de interactie met klasgenootjes ruime aandacht.

 

  • Tijdens de Puk lessen.

Op de Bernardusschool wordt er in de groepen oranje, groen, rood en paars gewerkt met het totaalprogramma Puk. Het hoofddoel van Puk is het vergroten van de Nederlandse taalvaardigheid. Daarnaast komen beginnende gecijferdheid en de sociaal-communicatieve ontwikkeling expliciet aan bod. Dit gebeurt door middel van aansprekende thema’s, waarin de pop Puk een belangrijke rol speelt.

 

  • In combinatie met fysiotherapie.

Door de combinatie van motorische activiteit  met een communicatieve opdracht is de alertheid en tonusopbouw van de leerling groter. Hierdoor is het voor de leerling gemakkelijker om luider te spreken of beter te articuleren. Ook de sensorische informatieverwerking problemen kunnen door de combinatie fysiotherapie en logopedie worden aangepakt. De logopedist en de hier op school werkzame vrijgevestigde fysiotherapeut  zijn gediplomeerde s.i. therapeuten.

 

Logopedie in de periferie

Logopedie binnen de school moet onderwijs gerelateerd zijn. Als het logopedisch probleem geen relatie met het onderwijs heeft (denk aan bijv eet- en drink problematiek) dan is logopedie bij een vrijgevestigde logopedist wenselijk. Deze logopedie vindt, als het kind ouder is dan 5 jaar, altijd  buiten schooltijd plaats. Het is ook mogelijk dat een leerling er zowel op school als in de periferie logopedie heeft. Dit kan bijvoorbeeld bij ernstige spraaktaal problematiek zijn. Het is dan van groot belang dat er overleg en afstemming plaatsvindt tussen de logopedist hier op school en de vrijgevestigde logopedist. Ouders functioneren hierbij als tussenpersoon.

 

Logopedie en NT2 onderwijs

Als er een probleem is in de eentalige ontwikkeling dan heeft dit vaak ook effect op de meertalige ontwikkeling. Op de Bernardusschool zijn veel leerlingen die Nederlands niet als eerste taal hebben. Er is bij hen sprake van meertaligheid. Problemen met het verwerven van de Nederlandse taal kunnen tot gevolg hebben de communicatie verstoord raakt en het kind belemmerd wordt in zijn ontwikkeling.. Het is dus van groot belang om goed in kaart te brengen hoe de (meertalige) taalontwikkeling van het kind verloopt en wanneer er interventie nodig is.  De logopedist kan hierbij een belangrijke rol spelen. (februari 2019)

 

Orthopedagoog:

De orthopedagoog test leerlingen als dat nodig is voor de herindicatie of het eindonderzoek. Zij bespreekt de resultaten van het onderzoek met de ouders. Tevens is zij bij diverse besprekingen aanwezig.